De Biersommelier - De M van Monnik

maandag, 19 september, 2011 - 12:19

De oorsprong van deze traditie ligt in de Cisterciënzerorde van monniken die van handenarbeid leefden. Abt de Rancé schreef in 1667 zijn constituties: naast water mocht ook de volksdrank van de streek worden gedronken. In België was dat natuurlijk bier. Het is maar na de Franse Revolutie dat er daadwerkelijk ook terug gebrouwd werd. Zo begon Westmalle in 1836 terug bier te brouwen.

Trappistenbier werd pas populair na de tweede wereldoorlog: door de verhoogde levensstandaard, de uitbreiding van het wegvervoer en de ontwikkeling van het massatoerisme kregen deze bieren nationale, later zelfs internationale belangstelling.

In het zog van dit succes ontstonden heel wat “abdijbieren”, lekenbrouwers die hun bier naar een bestaande abdij (meestal Norbertijnen of Benediktijnen) noemden, en er royalty’s voor betaalden. In het begin gebruikten ze zelfs “trappist” in hun benaming, zoals Cardinal Trappist ( Het Anker) of Trappist ‘t Kapittel ( Van Eecke), maar daar staken de paters een stokje voor door in 1962 een rechterlijke uitspraak af te dwingen die het gebruik van de naam “trappist” verbood. Toch werd het onderscheid tussen trappisten en abdijbieren vager, mede in de hand gewerkt door de misleidende reclame van sommige brouwerijen die blozende paters op hun etiketten plaatsten. Om duidelijkheid te scheppen werd in 1997 het trappistenlabel gelanceerd. ‘Authentic Trappist Product”. Dat label zie je enkel op hoger vernoemde trappistenbieren.

Kwaliteit

De trappistenbieren hebben een enorm kwaliteitsimago. Ze investeren al hun winsten terug in de brouwerij, want het is een belangrijke bron van inkomsten, om in het eigen onderhoud te voorzien en tevens aan liefdadigheid te doen. Het valt me steeds op als ik in een trappistenbrouwerij binnenkom: alles is er beter. De mooiste brouwzaal in koper in dit land vind je bij Rochefort. Het is een echte brouwkathedraal. De modernste bottelarij vind je bij Westmalle, met gecapitonneerde plafonds zodat de arbeiders zelfs geen oordoppen moeten dragen. De koeien grazen rustig op hun weide, ze staan op een hangar onder de grond waarin het bier ligt te rijpen. Al die extreme kwaliteitseisen, dat is typisch trappist. Er worden geen concessies gedaan. Voor het programma Vinken& Van Tricht bezocht ik de kaasmakerij van Chimay: state of the art, de modernste kaasmakerij die ik zag.

De combinatie dus van de eeuwenoude tradities, het kwaliteitsimago en niet in het minst het religieuze aspect boezemt de hedendaagse consument vertrouwen in. Ook het feit dat de productie eerder beperkt is ( het zijn kloosters met een brouwerij, niet andersom), verhoogt nog de aantrekkelijkheid.

Samen met de lambiekbieren zijn onze trappisten de bieren die het verschil in de wereld maken. Iedereen benijdt ons erom. Dat we ze nog lang mogen degusteren!