De Biersommelier - De N van Nederland

maandag, 19 september, 2011 - 10:34

De groten (Heineken, Bavaria, Grolsch, ABINbev) beheersen de markt in dit dominante pilsland. Hoewel ik in het begin van mijn carrière dacht dat het daar ook zo’n vaart zou lopen met de speciale bieren, moeten we nu dertig jaar later vaststellen dat de modale Kees nog altijd zijn pilsje drinkt uit een colaglaasje. Speciale bieren vormen slechts een kleine vijf procent van de markt, maar het is wel stabiel. En het zijn vrijwel enkel Belgische bieren die het mooie weer uitmaken in dit segment. De grote brouwers hebben allemaal wel geprobeerd om een Hoegaarden of een Palm na te maken, maar ze beten één voor één in het zand. Hun probeersels smaakten er niet naar, en ze werden na korte tijd weer afgevoerd ( vb. Vos en Moreeke die Palm wilden counteren, Wieckse Witte en Korenwolf tegen Hoegaarden..) Enkel Bavaria was zo verstandig om zich in te kopen in de Trappistenabdij van Koningshoeven, La Trappe. In het begin deden ze daar niet veel mee, maar de laatste jaren kennen de La Trappe-bieren een groot succes in Nederland en worden ze zelfs in België aangeboden. Het meest originele trappistenbier komt zelfs uit Koningshoeven: de Quadrupel Oak Aged, gerijpt op porto vaten. Een inspiratie die men kreeg door een bezoek aan een Amerikaanse microbrouwerij “ The lost abbey”.

Maar eerlijk gezegd, buiten La Trappe ( en dan nog vooral hun donkere bieren) is de spoeling maar dun. Als we een blindproeverij doen met Belgische en Nederlandse bieren, winnen de Belgen altijd. Hoe komt dat? De Nederlandse koopmansgeest weer. Toen in het begin van vorige eeuw de kapitaalkrachtige brouwers allemaal overschakelden op het brouwen van pils, de heldere gouden drank uit Bohemen, bleven de meeste Belgen wegens gebrek aan kapitaal trouw aan het bier dat ze van oudsher kenden. De Duitsers bleven ook pils brouwen, maar lokaal en regionaal ( er zijn nog steeds 1000 brouwerijen). Nederland slaagde er in om haar bier in alle windstreken te verkopen. Heineken is de Coca-Cola van het bier, overal ter wereld verkrijgbaar, zelfs in de woestijn van Libië.

Peter van der Arend

Deze eigenaar van het café “ Arendsnest” op de Amsterdamse Herengracht nr. 90 heeft van elke van de ongeveer vijftig Nederlandse brouwerijen  ten minste één bier op de kaart staan. Bij hem moet je dus zijn om ze te proeven. Hij schreef ook het eerste boek over de Nederlandse biercultuur. Het kwam uit in 2005: “Nederlandse Bierbrouwerijen” (zijn er dan nog andere brouwerijen?) Grote en kleine brouwerijen staan door mekaar, en er zijn veel wat ik noem ”keukenbrouwerijtjes”. Een gelagzaal met een paar ketels en we zijn vertrokken. Bij ons zou dat gewoon niet werken, wij hebben een te groot aanbod van speciale bieren. De ene doet het natuurlijk beter dan de andere, zo trok Jopen onlangs naar een kerk, en installeerde onder de kruisbeelden een gloednieuwe brouwerij. Ik ga er dit jaar nog naar toe. Sommigen sluiten echter ook na een bepaalde tijd de deuren, want er een full-time brouwer op na houden, doet vaak de financiële deur dicht.

Wat ik wel vind, is dat de echte biercafés in Nederland stukken beter gerund worden dan bij ons. Neem nu de ABT ( Alliantie van Biertapperijen), die dit jaar hun vijfentwintigjarig jubileum vieren. Ik bezocht er dit jaar eentje in Deventer, en was onder de indruk van het aanbod, de bierkennis van de kastelein en zijn serveerkunst.

Overwegend Belgische bieren natuurlijk, en elke maand een bier van de maand op de wisseltap, meestal een uitzonderlijk Belgisch bier als Moinette Blond bv. Kijk uit voor de cafés met het ABT-label, dat zijn echte biertempels. Cheers!