De oorsprong van ... Madeleine
Na de dood van Stanislas in 1766, ging een van zijn patissiers, die de geheimen van de madeleines met zich meenam, voor zijn eigen rekening werken in Commercy. Volgens sommigen ging het om Pantaléon Colombé, de stamvader van een herbergiers-, bakkers- en slagersfamilie die het geheime recept aan elkaar overdroegen. “De familie Colombé staat hoog gerangschikt in de lijst van de beste fabrikanten ooit en ze hebben al lang, en terecht, een goede reputatie.” vertelt Dumont.
“Tot rond 1817 boekte de madeleine maar weinig vooruitgang. Een bakker die rivaliseerde met zijn collega’s, besloot om zijn verkoopprijs te verlagen en het recept zomaar aan iedereen door te geven. Zijn “tegenstanders”, die deze concurrentie vreesden, verlaagden op hun beurt de prijs met de helft en bovendien verbeterden ze hun kwaliteit. Het publiek haalde natuurlijk voordeel uit deze kleine oorlog. Maar de strijdende partijen presteerden niettemin een nog grotere winst!”
Als we Charles Dumont moeten geloven, die getuige was van deze bitterzoete strijd, nam het aantal madeleiniers toen enorm toe. Een halve eeuw later, in augustus 1870, schreef de secretaris van Bismark, die binnendrong in Commercy met zijn Pruisische troepen, in zijn dagboek: “Op de deuren van de huizen hier ziet men vaak een bordje fabrique de madeleine. Dit zijn cakejes in de vorm van kleine meloentjes die een grote reputatie hebben in Frankrijk. We zullen ervoor zorgen dat enkele dozen worden opgestuurd naar ons vaderland.”
Ontstaan van een wereldberoemd gebakje
Op 26 juli 1852 werd de spoorlijn tussen Parijs en Straatsburg plechtig geopend door Louis Napoleon. In Commercy trok het keizerlijk gezelschap, na de gebruikelijke redevoering, naar het nieuwe hôtel de Paris voor wat hapjes, waaronder de madeleine, geproduceerd door de bakker van het huis.
Dankzij die treinverbinding kon Anne Marie Caussin, een jongedame uit Commercy, naar de hoofdstad Parijs trekken, waar ze Madame de Cassin werd en huwde met de markies van Carcano. Ze was de lievelingsgastvrouw van het mondaine Parijs en ontving gasten in haar statige hôtel, waar ze iedere avond verse madeleines uit Commercy liet overbrengen, jawel, met de trein.
De madeleine dankt haar naam dus aan Stanislas, Marie Leszczynska, Napoleon III en de markiezin van Carcano. Maar ook de madeleiniers droegen hun steentje bij, en bedachten allerlei middelen om hun gebakje meer naambekendheid te geven. De verkoop per dozijn en de specifieke dozen in dennenhout uit de Vogezen, hebben al evenzeer bijgedragen tot de faam van de madeleine. Om nog te zwijgen van de geniale vondst om madeleines te verkopen op de perrons van het treinstation. Op 13 oktober 1874 kregen ze daarvoor de toelating, en het hek was van de dam.