Hoe maak je confituur?

Welke confituur je ook gaat maken, zorg dat je keuken brandschoon is als je aan de bereiding begint. Zorg ook voor schone potjes. Was de vruchten, schrob de schil van harde vruchten met een borstel.

Verwijder de schil, steeltjes, kroontjes, klokhuizen pitten en beurse plekken, hak grote vruchten in handelbare stukken. Weeg een kilogram of een veelvoud daarvan af en doe het fruit in een schone, grote pan.

Zacht fruit zet je op met een bodempje water van 2 à 3 centimeter, hard fruit met iets meer water.

Vul de pan niet hoger dan tot de helft, omdat het fruitmengsel straks gaat schuimen en dat zou kunnen overkoken.

Confituur of jam maken is niet moeilijk. Je kunt op drie manieren te werk gaan:

Eerste manier:
1. Kook het fruit in een pot. 
2. Begint het te borrelen? Doe er dan de suiker bij, per kilogram fruit 600 tot 800 gram suiker naar smaak.
3. Borrelt het weer? Doe er dan het schuim af.
4. Giet de confituur in schone potten en sluit die goed af.

Tweede manier:
1. Laat het fruit op een zacht vuurtje tot sap stoven en roer af en toe. 
2. Begint er sap te komen? Zet het vuur dan hoger.
3. Laat het koken tot de vruchten gaar zijn. Dan kun je het fruit zeven of fijn drukken.
4. Weeg hoeveel fruit je overhoudt en doe er hetzelfde gewicht aan suiker bij. Laat het geheel koken tot het dik is.
5. Test de dikte van de confituur met een lepeltje op een koud bordje. Houd het bordje schuin: als de confituur niet meer loopt, maar integendeel stolt, is hij klaar. De confituur moet wel nog zacht genoeg zijn om hem te kunnen smeren.
6. Doe de confituur in potjes, dek ze af en laat ze omgekeerd afkoelen.

 

Derde manier:
1.
Kook 1 kg fruit op met 1 kg geleisuiker.
2. Als de confituur mooi gegeleerd is, uitgieten in steriele potten en omgekeerd laten afkoelen.