Hoe maak ik een perfect brood?

Een wit brood lijkt misschien wel wat "gewoontjes", maar dat is het zeker niet. Sofie en Bernard geven in De Meesterbakker enkele tips.

1. De temperatuur van je water moet ongeveer 26°C zijn.

2. Het zout mag niet in contact komen met de gist, je mengt het dus best aan de zijkant.

3. Het water giet je in een kuiltje in je bloem. Meng er dan beetje bij beetje de bloem onder.

5. Brood moet goed gekneed zijn. Zo krijg je mooie gelijke poriën onder de korst, die zorgen voor een goeie veerkracht van het brood. Een goed brooddeeg is een elastisch deeg. Als je het deeg een beetje uit elkaar trekt mag het niet meer scheuren. Te veel kneden maakt een brood dan weer taai.

6. Na het kneden moet je het brood afgedekt laten rijzen. Eerst zo'n 20 minuutjes, waarna je er opnieuw de lucht uit kneedt. Als je dat niet doet, krijg je grote gaten in je brood. Voor de narijs bol je het brood opnieuw op en laat je het nogmaals zo'n 20 minuutjes afgedekt rijzen. Je brood mag niet te lang of te weinig rijzen. Een brood dat te weinig heeft gerezen is zwaarder. Een brood dat te ver is gerezen zal tijdens het bakken inzakken, omdat de gist zijn werking al kwijt is. 

7. Voor het brood de oven in gaat nog enkele inkepingen maken in de bovenkant. Anders kan je brood langs de zijkanten scheuren.

8. Het brood mag daarna zo'n 40 minuten in de oven op 210 graden. Je bakt best met stoom, want anders krijgt het brood geen mooie krokante, blinkende korst.

9. Een brood dat mooi gaar uit de oven komt, klinkt hol als je zachtjes op de onderkant ervan klopt.

10. Het gemiddelde witte brood weegt zo'n 800 gram.