Ontkurkt - Albariño, de pure witte uit Galicië
Tip 1: De Grote Onbekende
In kennerskringen is de Albariño-druif, deze stervariëteit uit het Spaanse noordwesten, al langer bekend als een surprise. Niemand in deze kringen spaart namelijk de superlatieven over haar potentieel. ‘The Great White Hope’ blokletterde ooit een trendsettend Brits wijnmagazine, terwijl de meeste commentatoren het al jaren vol lof hebben over “waarschijnlijk de beste witte wijn(druif) in Spanje”. En toch: hoeveel Albariño-cuvees liggen er bij u thuis of bij uw beste vrienden in de kelder? Of hoeveel keer heeft een sommelier dit wijntype al gesuggereerd aan de restauranttafel?
Tip 2: Het geheim van Galicia
Vanwaar deze geheimdoenerij rond deze superdruif? Waarschijnlijk de voornmaaste verklaring blijft de geografisch vrij geïsoleerde ligging van Galicië, heimat van deze druif. Weggemoffeld in het groene noordwesten van Spanje, met ruim 1200 km Atlantische kustlijn, beantwoordt Galicië helemaal niet aan het klassieke cliché van een ovenhete Spaanse wijnappellatie. Integendeel, qua natuur en klimaat vertoont het meer overeenkomsten met het koelere Ierland, zowel door zijn neerslagrijk klimaat en mistbanken, zijn groene natuur als door zijn Keltische cultuurinvloeden, zij het dat Galicië een stuk bergachtiger is dan het nogal platte Ierland.
Tip 3: Nog geen globetrotter
Een volgende verklaring waarom we deze druivenvariëteit zo weinig in onze rekken aantreffen, ligt in de voorlopig nog beperkte verspreiding van de druivensoort Albariño. In tegenstelling met de globetrotter Chardonnay die in de 4 windstreken succes scoort, blijft de Albariño qua wingerds vooral beperkt tot deze strook noordwest Spanje en - onder de doopnaam Alvarinho - bij buur Portugal. Verder zijn er in Europa slechts op vrij beperkte schaal experimenten bezig in onder andere La Rioja of over de Pyreneeën in de Languedoc. Wereldwijd treffen we slechts kleinschalige percelen met deze druif aan in o.a. Chili - dat zijn druivenaanbod echt verder wil diversifiëren - of in Californië, waar een dwarsligger-wijnmaker als Bonny Doon deze variëteit ook in zijn unieke cuvees mengt. Maar daar houdt voorlopig het rijk van deze druif op.
Tip 4: Kijk uit naar Rías Baixas
Daarom: back to basics. Wie de soms heel sensuele Albariño wil leren kennen, moet in eerste instantie grijpen naar een Galicische fles uit de appellatie (D.O. in het Spaans) Rías Baixas. Een regio met, zoals de Noorse fjörden, tot diep in het binnenland penetrerende inhammen. In 1988 promoveerde deze Atlantische wijnstreek officieel tot beschermde appellatie, waar nu al bijna 200 bodegas actief zijn. Een heuse paleisrevolutie, want tot begin de jaren ‘80 was de druivencultuur of wijnexport er totaal verwaarloosd, zelfs vervangen door o.a. de teelt van kiwi’s. Sindsdien is deze D.O. een patchwork met 5 subzones waarvan er voorlopig 3 écht commercieel van belang zijn, maar tevens wijnkundig, omdat ze alledrie het meest in de greep van het Atlantische zeeklimaat blijven: Val do Salnés, Condado do Tea en O Rosal, benamingen die we trouwens ook op het wijnetiket terugvinden. En ook al zijn er in deze appellatie wettelijk 12 lokale druivenrassen toegestaan, toch staat 90% van de wingerds aangeplant met slecht één druif, namelijk de Albariño. Geen wonder dat momenteel bijna 99% van de productie die uit Galicië komt ‘wit’ is, met Rías Baixas op kop. Dat kan overigens onder verschillende Denominación de Origen (D.O. of beschermde appellatie) in onze rekken belanden, waaronder Rías Baixas Albariño (= 100% samengesteld uit deze druif), Rías Baixas Condado de Tea, Rías Baixas Rosal, Rías Baixas Val do Salnés, Rías Baixas Ribeira do Ulla, gewone Rías Baixas of Rías Baixas Barrica (= cuvée met eiklagering).
Tip 5: Wat ontdekken we in ons glas?
Nog nooit een Spaanse Albariño geproefd, die geregeld met o.a. de Loureiro-druif wordt gemengd ? Los van de stijlverschillen per huis, oogstjaar of productiezone mag u een product verwachten dat de citrusfrisheid van de Sauvignon Blanc koppelt aan de rondeur en molligheid van de Chardonnay of Viognier. Dat betekent: een florale fruitsalade qua geur en smaak (perzik, abrikoos, meloen, roze pompelmoes), soms licht exotisch van teneur (ananas, mango), maar vrijwel steeds barstend van de sappigheid, citrusfraîcheur. Bovendien vaak uitlopend in een minerale, lange, tegelijk beendroge finale. Kortom: sappigheid én body verenigd. Of zoals een collega van me het ooit terecht resumeerde: “they're built for food”.