Vlees noch vis: Het witte goud
De deur gaat dicht, de blauwe zak open. Het witte goud heeft al wat bruin opgelopen. De buitenste bladeren gaan de composthoop op, de spitse stronken in een gesloten papieren zak de koelkast in. Het gevoel van moeten, roept een te grote weerstand bij me op. Ik maak die avond lekker iets anders klaar.
Waar de koelkast van vol zit, loopt het hart blijkbaar van over. Ik strooide een digitaal kruimelpad en kwam terecht bij ‘Het ultieme witloofboek’ van culinair journaliste Liesbeth Hobert: de legende, geschiedenis en teelt over witloof met meer dan 50 witloofrecepten. Geen vegetarische gerechten, maar daar vind ik wel iets op.
Eigen lof stinkt, dus neem ik het even van het witloof over en breng ik met plezier een ode. Om te beginnen hebben we alles te danken aan hovenier Franciscus Bresiers van de Brusselse Kruidtuin. Hij teelde per toeval de eerste stronken witloof in de winter van 1835. Zo’n 10 jaar later kwam het goedje op de Brusselse markt. Ondanks zijn hoge prijs ging het in ‘72 internationaal. Les Parisiens verorberden jaarlijks zo’n 4000 ton en al snel verlekkerden ook de Nederlanders, Zwitsers, Duitsers, Engelsen en Amerikanen zich op de trots van Brussel.
Tot in het begin van de jaren ’70 was het bittere stronkje alleen betaalbaar voor de eIite. De democratisering van het witloof werd kort daarna ingezet toen ‘les petits belges’ op grote schaal - 11.000 hectare – witloof begonnen te verbouwen. Echte volle grond witloof, want die is het lekkerst.
Al zou de groente niet overleefd hebben als het waterwitloof zijn intrede niet had gedaan. Want tijdens de petroleumcrisis in 1973 kon niemand zich de hoge productiekosten van het grondwitloof veroorloven. De West-Vlamingen zagen er wel iets in en namen de hydrocultuur voor hun rekening. Of dat iets te maken had met het feit dat ze ‘bachten de kuupe’ specialisten zijn in het onder water zetten, vond ik nergens terug.
Ondertussen hadden Franse en Nederlandse boeren niet stil gezeten en kwam hun witloof op onze markt terecht. Het witte goud verloor definitief zijn eerste plaats als Belgisch exportproduct, maar daarmee niet zijn plaats in menig Belgische harten: per jaar eet een Belg gemiddeld 7 kilogram witloof! Benieuwd hoeveel daarvan opgaat in witloofrolletjes met hesp én obligaat krokant kaaskorstje?
Dringend tijd om mijn opgelopen schade in te halen. Want na april is het – tot november – over en uit met witloof. Na een witloofsoep, tarte tatin van witloof, witloof in zure melksaus met een gepocheerd ei, witloofkroketten en een salade van waterkers, appel en witloof durf ik mezelf stilaan de koningin van de witloofrestjes noemen.
Witloofweetjes:
- Hoe meer licht witloof te zien krijgt, hoe groener de top wordt en hoe bitterder de smaak.
- Was witloof nooit lang. Samen met het water spoelen de waardevolle mineralen (kalium, vitamine C en foliumzuur) weg.
- Witloof bevat veel water, weinig vet en weinig calorieën. Ideaal lijnvoer dus!
Sylvie Steelandt is een gedreven jongedame en bovenal vegetarische kok. Naast bibliotheekmedewerker en freelance tekstschrijfster is ze ook zaakvoerder van een klein biologisch vegetarisch cateringbedrijf. Ze gaat voor bewust lekker koken met lokale natuurproducten en gelooft in ‘minder is meer’. Geen klassieke Franse roomboterschotels maar gezonde kruidengroentestoofpotjes. Vlees noch vis, maar wel verrukkelijk vegetarisch!