Vlees noch vis, verrukkelijk vegetarisch!

donderdag, 17 januari, 2013 - 00:00
vegetarisch

Kort: ik was ooit een kind dat hield van glazenbokalenappelmoes met varkensworst en een vulkaan van pakjespuree met vleesjus als lava. Charcuterie was niet mijn ding. Op de Samsonworst - voor speciale gelegenheden - na. Rond mijn 12de benoemde ik de paardenbiefstuk tot mijn favoriete vleesje. Was het om zijn malse textuur, zijn magere karakter of onbewust door zijn hoge ijzergehalte? De combinatie vermoed ik. Want het zijn vaak de verenigde krachten die het hem doen. Gelukkig was ik toen nog niet zo’n taalfanaat als nu en wist ik niet dat ‘biefstuk’ strikt genomen en volgens het Van Dale woordenboek ‘dunne lap vlees van de bovenbil van een rund’ betekent. Anders had het toen - geheel onterecht - nooit mijn lievelingsvlees kunnen worden.

Menig witte pensen, frikandellen, vissticks en paardenbiefstukken later kwam ik er op mijn 16de achter dat er dieren achter dat vlees zaten. Of liever in dat vlees. Vreemd! Dieren in mijn eten. Tiens, tiens. Wat me vooral fascineerde was hoe die dieren daar terecht kwamen. Hoe en waar gebeurde dat allemaal? De website van GAIA vertelde het me met nogal gruwelijke foto’s. Ik ging er quasi ongeïnformeerd in mee. Een beeld zei me meer dan duizend woorden en die foto’s deden de deur dicht: ik moest en zou vegetariër worden. Levenslang!

Tot zover hield ik me aan mijn woord. Maar mijn beweegredenen zijn door de jaren heen wel veranderd. Of tenminste, er zijn redenen bij gekomen. Ze zijn mee geëvolueerd met de maatschappij, met de tijd waarin we leven en met mezelf. Ik eet vandaag nog altijd vegetarisch omdat ik het in de eerste plaats lekker vind. Het is geen kwestie van volhouden en het stellen met minder. Vegetarisch eten is niet minder maar net meer: meer lekker, meer gezond, meer duurzaam, meer diervriendelijk, meer planeetvriendelijk.

Het leuke is: het moet niet. Zeker niet altijd, overal, voor iedereen en levenslang. Maar het is wel de moeite waard, dat beloof ik je. Geef je het een kans? Zo af en toe. Al is het maar om eens creatief culinair uit de hoek te komen en de macht der kookgewoontes te slim af te zijn. Benieuwd waar dat eindigt.

Met de hartverwarmende soep Carotte Vichyssoise laten we de Franse keuken nog niet helemaal los en trotseer je beslist deze - eindelijk! -koude winterdagen.

Carotte Vichyssoise (4 personen)

Ingrediënten 

  • 1 grote stengel prei
  • 500 g grote wortelen
  • 125 g droge kikkererwten of 1 blik kikkererwten
  • 500 ml groentebouillon
  • 4 el zonnebloemolie
  • 2 knoflookteentjes
  • 3 cm verse gember
  • bosje bieslook
  • 1 tl saffraandraadjes (optioneel)

Bereiding

  • Ga je voor verse, droge kikkererwten? Laat deze dan een nachtje weken in koud water. Zorg voor een ruime pot want de kikkererwten worden ongeveer dubbel zo groot.
  • Als je ervoor koos om de saffraan te gebruiken: doe de draadjes in een kopje met 125 ml water. Laat minstens 20 minuten weken.
  • Snij de prei in de lengte door en maak ze schoon. Dep droog en snij ze tot dunne halve maantjes.
  • Schil de wortelen en rasp ze daarna grof.
  • Spoel de geweekte kikkererwten schoon. Ze zijn schoon als het water niet meer schuimt.
  • Pers de knoflookteentjes.
  • Schil de gember en rasp ze fijn (met een rasp of in de keukenrobot).
  • Doe de zonnebloemolie in een kookpot en bak de prei glazig.
  • Haal de prei uit de pan en hou apart.
  • Doe indien nodig nog wat olie in de pot en bak de knoflook en gember op een zacht vuurt in de pan.
  • Voeg de wortelen toe en overgiet met de groentebouillon.
  • Voeg eventueel de saffraan met het weekwater toe.
  • Laat 10 minuten op een zacht vuur koken tot de wortelen gaar zijn.
  • Doe de kikkererwten en de prei in de pot bij de andere ingredïenten.
  • Breng de soep terug naar het kookpunt en laat nu 5 minuten zachtjes sudderen zodat de smaken zich goed vermengen.
  • Pureer met een staafmixer.
  • Voeg zout en water naar smaak toe.
  • Schep in soepkommetjes en garneer met verse bieslook

Tip: De originele Vichyssoise wordt niet bereid met kikkererwten maar met (2) aardappelen. Om ze te serveren à la Française, laat je de soep meteen na bereiding afkoelen en plaats je hem in de koelkast. Zo wordt de soep dikker, zoals ze in la douce France gegeten wordt.