Wijn en zomer: 4 tips voor het perfecte glas op het terras
Tip 1: Kijk eerst rondom u
Alles begint met een gezonde dosis voyeurisme: wat drinken de andere aanwezigen op het terras? Als u en uw gezelschap de enigen zijn die zin hebben in een koele rosé of sprankelende bubbel, is dat al een indicatie dat u toch moet opletten. Want de wijnkwaliteit in dit soort etablissementen heeft alles te maken met: rotatie. De snelheid waarmee flessen worden ontkurkt en gedronken, dus hun fraîcheur en fruit behouden. Flessen die dagenlang openstaan hebben immers nog weinig te maken met wijn. Eerder met augurken (= verzuring) of spruitjeslucht (=oxidatie).
Tip 2: Kijk dan naar de toog en service
Een minuutje volstaat om de bewegingen aan de centrale bar te toetsen. En vooral hoe het personeel omgaat met de wijn. Staan de flessen er, in volle warmte, gewoon op de toog? Schenken ze de wijn in al was het frisdrank, slordig en haastig morsend? En vooral: in welke glazen? Zijn het Kabouter Plop-exemplaartjes – geschikt voor fruitsap – die ze gebruiken? Of dikglazige, lompe glazen die de pret meteen bederven, want het lijkt dan wel alsof je een medicijn moet inslikken? Heel propere glazen of met een dik filmlaagje van de vaatwasproducten? Worden de bubbels geserveerd in onderaan voldoende puntig toelopende tulpglazen? Hier leert u meteen veel uit: als u op al deze vragen negatief moet antwoorden, bestel dan a.u.b. geen wijn in deze zaak. Schakel over op bier of mineraal water.
Tip 3: Kijk vervolgens op de kaart
Zelfs als u geen crack bent in het herkennen van appellaties, druivenrassen of oogstjaren, loont het toch de moeite de wijnkaart – of de wijnsuggesties – kort te overlopen. Jamaar, u bent een complete wijnanalfabeet? Oké, zorg dan voor één ding: bestel altijd de meest recente jaargang die u in rosé of wit op de kaart ontdekt. Want in horecazaken die niet meteen in wijn gespecialiseerd zijn en waar dus de rotatie van de flessen dé essentiële factor tussen ‘Hmm!’ en ‘bah!!’ vormt, blijven sommige flessen véél te lang op het schap parkeren. Worden vaak ook niet optimaal bewaard en zijn qua inhoud dus vaak al dood en versleten als ze dan toch aan een onschuldig slachtoffer worden geschonken.
Vermijd dus zo’n ervaring en kies altijd het meest recente oogstjaar, als u tenminste de keuze krijgt. In veel zaken weet de kelner immers niet eens wat hij u precies voorschotelt, tenzij de kleur. Opnieuw: dan stapt u beter meteen over op een fris getapt pintje.
Tip 4: Kleine hapjes, grote gevolgen
Oké, laten we eerlijk zijn: telkens er borrelnootjes, Chinese gekruide koekjes, pinda’s, kaasblokjes, schijfjes salami/chorizo of chips (zeker met paprika) en C° als amuse-bouche bij uw glas wijn komen, verliest deze laatste minimaal 50% van zijn vitaliteit. Want dit soort, doorgaans zoute hapjes, zijn echte smaak-killers.
Stel echter dat de kleine honger toch knaagt en u een (v)luchtig hapje bij uw glas wijn bestelt, zoals een croque monsieur of een zomerslaatje. Volg dan deze gulden regel die eigenlijk poepsimpel is: hoe rijker en hartiger uw gerechtje – bijvoorbeeld met spekjes, gerookte ham, met véél kaas – en hoe meer smaakstoorzenders er bij betrokken worden – bijvoorbeeld cornichons, ui, look, vinaigrette, fruit, basilicum,… – hoe rijker en kloeker eveneens uw glas wijn moet zijn. Het glas naar aardbeien en aalbes geurende rosé dat u misschien vooraf met veel plezier als aperitiefje dronk, zal dan waarschijnlijk niet meer voldoen. Ga dan voor iets ‘sterkers’ in wit, zoals een Chardonnay of Viognier. En hoop op een kelner die wél zijn/haar flessenaanbod als zijn/haar broek/rokzak kent…